Boekbespreking: Partij, Raden en Revolutie – Anton Pannekoek

Anton Pannekoek


Partij, Raden, Revolutie
Anton Pannekoek, Jaap Kloosterman (redactie)
238 pagina’s, met voetnoten en index
Gepubliceerd in 1970

Anton Pannekoek is misschien wel de meest invloedrijke Nederlandse communist van de twintigste eeuw; één van de relatief weinige Nederlandse communisten die ook over de grenzen bekend waren. Kort na de Eerste Wereldoorlog was hij zelfs zo invloedrijk dat Lenin het nodig vond om hem en zijn ideën aan te vallen in een vlugschrift: Left-Wing Communism: an Infantile Disorder. Dit omdat ze wezelijk andere denkbeelden hadden over hoe revolutie tot stand zou moeten komen.

Partij, Raden, Revolutie is een verzameling van Pannekoek artikelen, verzameld en geredigeerd door Jaap Kloosterman. Pannekoek was toen al 12 jaar dood en veel van zijn werk was al jaren daarvoor niet meer verkrijgbaar, als we de introductie van deze bundel kunnen geloven. Dat is, als ze ooit al in het Nederlands verschenen waren. Dit was voor Kloosterman de reden om deze bundel samen te stellen. Daarnaast was er een toenemende interesse in alternatieven voor wat we maar het officiële communisme zullen noemen, zoals aangehangen door het CPN. Dit is dus niet alleen bedoeld als een puur theoretische onderneming, maar om discussie los te maken binnen linkse kringen.

De artikelen in de bundel dateren van tussen 1919 en 1936 en zijn geschreven tegen de achtergrond van de klassestrijd in Duitsland en de opkomst van de nazis daar. Dit betekent dat ze geschreven zijn voor een publiek dat al redelijk bekend was met de ideén waarover Pannekoek schreef en die geen moeite had met het jargon dat hij gebruikte. Ik moet zeggen dat het mij wel af en toe moeite koste, maar toen ik eenmaal eraangewend was bleek hij een meeslepend schrijver te zijn.

Wat echter ontbreekt aan dit boek is enige poging om Pannekoek in zijn context te plaatsen voor diegenen die, zoals ik, niet altijd even bekend zijn met de geschiedenis van het socialisme in Weimar Duitsland. In zijn nawoord trekt Kloosterman wel een aantal conclusies over Pannekoek en zijn theorién, maar onderbouwt hij ze niet, wat de
waarde ervan twijfelachtig maakt. Dit gebrek wordt gelukkig gedeeltelijk goedgemaakt door de voetnoten, die veel van de meer obscure punten in Pannekoek’s betogen verhelderen. Toch was een goede introductie goed van pas gekomen, om Pannekoek, zijn leven en zijn werk wat body te geven.

Maar dit zijn slechts pietluttigheden. Het gaat tenslotte om de artikelen en deze zijn goed gekozen, omdat ze laten zien hoe Pannekoek’s gedachten over de revolutie en de organisatie van de arbeidersklasse veranderen door de jaren. In elk van zijn kritieken worden zijn ide&eacuten toegepast op de situatie waarover hij schrijft en laat hij zien hoe ze erop van toepassing zijn. Je moet hierbij wel een zekere mate van propaganda in acht nemen, want alles is natuurlijk geschreven met de bedoeling de lezer te overtuigen dat zijn versie van het communisme, het zogenaamde radencommunisme, de enige correcte versie was.

Het radencommunisme was een reactie op zowel de teleurstellingen van de social democratie en Lenin’s meer revolutionaire communisme. In tegenstelling tot de sociaal democraten verwierpen Pannekoek en andere radencommunisme het idee dat je met geleidelijke veranderingen bereikt door deel te nemen aan de burgelijke democratie het socialisme kunt bereiken. Maar ze verwierpen ook de manier waarop Lenin hetzelfde wilde doen, met de communistische partij als voorhoede van de revolutie die de arbeiders naar het beloofde land moest leiden. In hun visie moet de revolutie van de arbeiders zelf komen, met een zelfgekozen leiderschap in de vorm van arbeidersraden (zoals de soviets die in het begin van de Russiche Revolutie waren opgericht). Deze raden zouden altijd verantwoording moeten blijven afleggen aan de arbeiders, zonder zelf weer baasjes en bazen te worden.

Er is hier dus geen ruimte voor de communistsche partij als de natuurlijke leider van de arbeidersklasse. In plaats daarvan ziet Pannekoek de rol van de parij als propagandist voor en opleider van de arbeiders, waarbij deze steeds centraal bleven staan. De partij is er dus om de arbeiders zo snel mogelijk voor te bereiden voor de revolutie, om de revolutie te helpen begeleiden zodra deze plaats vond, maar nooit om deze te leiden. Pannekoek hamert er daarom op dat de partij zich niet moet blindstaren op snelle, tijdelijke successen, maar zich gestaag moest blijven kwijten van zijn taken. Uiteindelijk zou de partij dan, nadat het de arbeiders had geholpen de revolutie te winnen, vanzelf wegkwijnen.

Omdat volgens Pannekoek de arbeiders prima in staat waren zichzelf te organiseren in adhoc verbanden, had hij dus ook weinig op met de vakbonden, die volgens hem alleen maar helpen om het capitalisme in stand te houden. Vroeger waren ze misschien belangrijk om de arbeiders georganiseerd te krijgen, maar ze waren allang door het capitalisme ingekapseld en gecorrumpeerd. Vakbonden werden nu gebruikt om de arbeiders te managen en onder controle te houden, waarbij vanzelf een nieuwe laag van baasjes en bazen ontstond die er belang bij hadden om het capitalisme in stand te houden en de arbeiders mak te houden. In elke crisis die tot revolutie zou kunnen leiden zou de vakbond dus op zijn best zich tevreden stellen met de snelle winst, op zijn slechts de arbeiders verraden door een onderonsje te maken met de capitalisten. Als de arbeiders dus ook maar iets willen bereiken, dan kunnen ze dat alleen door om de vakbonden heen te werken.

De kerngedachte van Pannekoek en het radencommunisme is dus dat de arbeiders zichzelf moeten organiseren, zonder tussenkomst van een buiten hun staande partij of vakbond, maar waarbij de partij wel een rol kan spelen in het helpen organiseren. Hierbij zouden zowel de partij als de arbeiders altijd als uiteindelijk doel de revolutie voor ogen moeten houden, die niet bereikt kan worden door stapsgewijze veranderingen, nog door een opgedrongen revolutie geleid door een zelfbenoemde voorhoede. Voor Pannekoek was de revolutie onvermijdelijk, iets wat zou gebeuren als de omstandigheden er rijp voor waren, waarbij de belangrijkste taak van de socialist is om deze te herkennen als het zover is en in de tussentijd zichzelf en de arbeiders te organiseren en op te leiden tot revolutionairen. Zeventig jaar later is deze visie ietwat naïef geworden: er is teveel gebeurd om nog in de onvermijdelijkheid van de revolutie te geloven. Wat niet wil zeggen dat Pannekoek’s ideën waardeloos zijn geworden, maar het is niet de volledige waarheid.

One thought on “Boekbespreking: Partij, Raden en Revolutie – Anton Pannekoek

  1. Ik struikelde even over dit artikel toen ik op google info over Anton Pannekoek aan het zoeken was. Mooie samenvatting, maar het laatste zinnetje “zeventig jaar later is deze visie ietwat naief geworden enz” vind ik toch een overhaaste conclusie. Pannekoek en alle andere marxisten volharden (ook vandaag nog) in deze gedachte van noodzakelijkheid van de revolutie, omdat wij dat wetenschappelijk bewezen achten. Als je de werken van Marx, Engels, Lenin, Rosa Luxemburg, Pannekoek en vele andere marxisten leest (je hoeft ze natuurlijk niet allemaal te lezen) – zeker die over economie en filosofie – weet je waarom: door de wet van de dalende winstvoet is de uitbuitingsgraad op den duur voor de arbeiders niet meer houdbaar. Je mag ook niet vergeten dat het kapitaal dezer dagen imperialistisch is, wat wil zeggen dat de zwaarste lasten van de uitbuiting op de schouders van de derdewereldlanden rusten. Bovendien mag je er niet vanuit gaan dat, omdat we het nu financieel beter hebben, de arbeidersklasse hier ook altijd tevreden mee zal blijven. Vind jij de mensen hier gelukkig? Loop eens over de straat: ze zien er allemaal bleek en apathisch uit en ze zijn allemaal zeer gestresseerd om overal op tijd te komen en geen foutjes te maken, ze zijn bang om ergens actie voor te voeren omdat ze anders hun voorrechten misschien verliezen, en als ze thuiskomen doen ze niets anders dan TV kijken en computerspelletjes spelen om niet te gefrustreerd te geraken – zo houdt de kapitalistenklasse ze zoet. Ook die situatie moet ooit eens barsten. Maar het is natuurlijk wel waarschijnlijker dat dat eerst in de landen gebeurd die nu het meest onderdrukt worden.
    (je kan reageren op m’n email als je wil, roel_vandepol@hotmail.com, want ik lees dit waarschijnlijk niet meer)

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *