Geen visum voor Palestijnse premier

De redenen om geen visum te verlenen? Hamas zou de staat Israel niet erkennen en het geweld niet afzweren:

Haniyeh krijgt geen visum omdat Hamas op de Europese lijst van terroristische organisaties staat, zo liet Verhagen weten. De Palestijnse regering erkent de staat Israël niet en heeft geweld tegen de staat Israël niet afgezworen. Om die reden wil Verhagen alleen dialoog voeren met individuele leden van de Palestijnse regering die wel aan die voorwaarden voldoen, om zo de gematigde krachten te steunen.

Vreemd genoeg heeft Maxime Verhagen en het CDA er geen moeite mee dat Israel veel vaker en grover geweld gebruikt tegen de Palestinijnen in Israel en de bezette gebieden -kijk voor de grap maar eens naar de verhouding van Israeliers en Palestijnen die omkomen door geweld – en ook het recht van de Palestijnen om te leven in het land waar
ze geboren zijn en hun families eeuwen hebben gewoond niet erkent.

Nee, net zoals (bijna) altijd met de Nederlandse Midden-Oosten politiek moet de liefde weer van één kant komen. Israel kan blijven doen wat het altijd doet, maar de Palestijnen mogen zich daar niet tegen verzetten. Dat de huidige Hamas regering de steun heeft van het merendeel van de Palestijnse bevolking en democratisch gekozen is en daarnaast al sinds jaren een éénzijdige wapenstilstand in acht heeft genomen doet niet ter zake.

Boekbespreking: Partij, Raden en Revolutie – Anton Pannekoek

Anton Pannekoek


Partij, Raden, Revolutie
Anton Pannekoek, Jaap Kloosterman (redactie)
238 pagina’s, met voetnoten en index
Gepubliceerd in 1970

Anton Pannekoek is misschien wel de meest invloedrijke Nederlandse communist van de twintigste eeuw; één van de relatief weinige Nederlandse communisten die ook over de grenzen bekend waren. Kort na de Eerste Wereldoorlog was hij zelfs zo invloedrijk dat Lenin het nodig vond om hem en zijn ideën aan te vallen in een vlugschrift: Left-Wing Communism: an Infantile Disorder. Dit omdat ze wezelijk andere denkbeelden hadden over hoe revolutie tot stand zou moeten komen.

Partij, Raden, Revolutie is een verzameling van Pannekoek artikelen, verzameld en geredigeerd door Jaap Kloosterman. Pannekoek was toen al 12 jaar dood en veel van zijn werk was al jaren daarvoor niet meer verkrijgbaar, als we de introductie van deze bundel kunnen geloven. Dat is, als ze ooit al in het Nederlands verschenen waren. Dit was voor Kloosterman de reden om deze bundel samen te stellen. Daarnaast was er een toenemende interesse in alternatieven voor wat we maar het officiële communisme zullen noemen, zoals aangehangen door het CPN. Dit is dus niet alleen bedoeld als een puur theoretische onderneming, maar om discussie los te maken binnen linkse kringen.

De artikelen in de bundel dateren van tussen 1919 en 1936 en zijn geschreven tegen de achtergrond van de klassestrijd in Duitsland en de opkomst van de nazis daar. Dit betekent dat ze geschreven zijn voor een publiek dat al redelijk bekend was met de ideén waarover Pannekoek schreef en die geen moeite had met het jargon dat hij gebruikte. Ik moet zeggen dat het mij wel af en toe moeite koste, maar toen ik eenmaal eraangewend was bleek hij een meeslepend schrijver te zijn.

Wat echter ontbreekt aan dit boek is enige poging om Pannekoek in zijn context te plaatsen voor diegenen die, zoals ik, niet altijd even bekend zijn met de geschiedenis van het socialisme in Weimar Duitsland. In zijn nawoord trekt Kloosterman wel een aantal conclusies over Pannekoek en zijn theorién, maar onderbouwt hij ze niet, wat de
waarde ervan twijfelachtig maakt. Dit gebrek wordt gelukkig gedeeltelijk goedgemaakt door de voetnoten, die veel van de meer obscure punten in Pannekoek’s betogen verhelderen. Toch was een goede introductie goed van pas gekomen, om Pannekoek, zijn leven en zijn werk wat body te geven.

Maar dit zijn slechts pietluttigheden. Het gaat tenslotte om de artikelen en deze zijn goed gekozen, omdat ze laten zien hoe Pannekoek’s gedachten over de revolutie en de organisatie van de arbeidersklasse veranderen door de jaren. In elk van zijn kritieken worden zijn ide&eacuten toegepast op de situatie waarover hij schrijft en laat hij zien hoe ze erop van toepassing zijn. Je moet hierbij wel een zekere mate van propaganda in acht nemen, want alles is natuurlijk geschreven met de bedoeling de lezer te overtuigen dat zijn versie van het communisme, het zogenaamde radencommunisme, de enige correcte versie was.

Het radencommunisme was een reactie op zowel de teleurstellingen van de social democratie en Lenin’s meer revolutionaire communisme. In tegenstelling tot de sociaal democraten verwierpen Pannekoek en andere radencommunisme het idee dat je met geleidelijke veranderingen bereikt door deel te nemen aan de burgelijke democratie het socialisme kunt bereiken. Maar ze verwierpen ook de manier waarop Lenin hetzelfde wilde doen, met de communistische partij als voorhoede van de revolutie die de arbeiders naar het beloofde land moest leiden. In hun visie moet de revolutie van de arbeiders zelf komen, met een zelfgekozen leiderschap in de vorm van arbeidersraden (zoals de soviets die in het begin van de Russiche Revolutie waren opgericht). Deze raden zouden altijd verantwoording moeten blijven afleggen aan de arbeiders, zonder zelf weer baasjes en bazen te worden.

Er is hier dus geen ruimte voor de communistsche partij als de natuurlijke leider van de arbeidersklasse. In plaats daarvan ziet Pannekoek de rol van de parij als propagandist voor en opleider van de arbeiders, waarbij deze steeds centraal bleven staan. De partij is er dus om de arbeiders zo snel mogelijk voor te bereiden voor de revolutie, om de revolutie te helpen begeleiden zodra deze plaats vond, maar nooit om deze te leiden. Pannekoek hamert er daarom op dat de partij zich niet moet blindstaren op snelle, tijdelijke successen, maar zich gestaag moest blijven kwijten van zijn taken. Uiteindelijk zou de partij dan, nadat het de arbeiders had geholpen de revolutie te winnen, vanzelf wegkwijnen.

Omdat volgens Pannekoek de arbeiders prima in staat waren zichzelf te organiseren in adhoc verbanden, had hij dus ook weinig op met de vakbonden, die volgens hem alleen maar helpen om het capitalisme in stand te houden. Vroeger waren ze misschien belangrijk om de arbeiders georganiseerd te krijgen, maar ze waren allang door het capitalisme ingekapseld en gecorrumpeerd. Vakbonden werden nu gebruikt om de arbeiders te managen en onder controle te houden, waarbij vanzelf een nieuwe laag van baasjes en bazen ontstond die er belang bij hadden om het capitalisme in stand te houden en de arbeiders mak te houden. In elke crisis die tot revolutie zou kunnen leiden zou de vakbond dus op zijn best zich tevreden stellen met de snelle winst, op zijn slechts de arbeiders verraden door een onderonsje te maken met de capitalisten. Als de arbeiders dus ook maar iets willen bereiken, dan kunnen ze dat alleen door om de vakbonden heen te werken.

De kerngedachte van Pannekoek en het radencommunisme is dus dat de arbeiders zichzelf moeten organiseren, zonder tussenkomst van een buiten hun staande partij of vakbond, maar waarbij de partij wel een rol kan spelen in het helpen organiseren. Hierbij zouden zowel de partij als de arbeiders altijd als uiteindelijk doel de revolutie voor ogen moeten houden, die niet bereikt kan worden door stapsgewijze veranderingen, nog door een opgedrongen revolutie geleid door een zelfbenoemde voorhoede. Voor Pannekoek was de revolutie onvermijdelijk, iets wat zou gebeuren als de omstandigheden er rijp voor waren, waarbij de belangrijkste taak van de socialist is om deze te herkennen als het zover is en in de tussentijd zichzelf en de arbeiders te organiseren en op te leiden tot revolutionairen. Zeventig jaar later is deze visie ietwat naïef geworden: er is teveel gebeurd om nog in de onvermijdelijkheid van de revolutie te geloven. Wat niet wil zeggen dat Pannekoek’s ideën waardeloos zijn geworden, maar het is niet de volledige waarheid.

ABN Amro

Het NOS journaal kan soms verrassende inzichten opleveren in hoe de gevestigde journalistiek bepaalde onderwerpen benaderd en welke aspecten ervan het naar voren haalt en welke het negeert. Het, met de half acht concurrent van RTL4, is namelijk het belangrijkste, meest geconcentreerde nieuws bulletin van Nederland. In zo’n 25 minuten moet het belangrijkste, meest interessante nieuws van binnen en buitenland worden behandeld. Natuurlijk is er sowieso geen ruimte om écht diep op een onderwerp in te gaan, maar nog erger is dat het meestal geeneens mogelijk is om alle aspecten van een bepaald onderwerp te behandelen, hoe summier ook. Voor elk onderwerp moeten keuzes worden gemaakt in wat ervan behandeld zal worden en in die keuzes komt de (onbewuste) ideologie van de Nederlandse journalistiek naar voren.

Dit keer was het het verhaal over de dreigende overnamestrijd rondom de ABN Amro die inzicht gaf in wat het NOS journaal belangrijk vindt. In de eerste plaats werd het gepresenteerd als een puur zakelijk verhaal, met de nadruk op de manoeuvres die de verschillende partijen in het gevecht van plan zijn en de gevolgen ervan voor de aandelen en de aandeelhouders.

In de tweede plaats kwam dit naar voren in de deskundigen die werden gevraagd om commentaar te leveren. Wie kreeg uitgebreid de gelegenheid om zijn standpunt uiteen te zetten? Juist, de voorzitter van de Vereniging van Effecten Bezitters. En wie waren nergens te zien en wiens belangen werden helemaal niet genoemd? Juist, vertegenwoordigers van het ABN Amro personeel en de vakbonden. Terwijl dit toch de mensen zijn die de gevolgen van de overnamestrijd als eerste gaan voelen, op de voet gevolgd door die andere groep die niet in beeld kwam, de klanten van de ABN Amro. Je kunt er natuurlijk vergif op in nemen dat wat er ook gebeurt, er straks flink in zowel het personeelsbestand als het aantal kantoren zal worden gesneden, met alle gevolgen vandien.

Maar dat is blijkbaar niet belangrijk genoeg voor de NOS…

Wouter wauwelt maar doet niks

woutertje klapt

Het grote graaien van de zogenaamde “topmannen” van het Nederlandse bedrijfsleven duurt nog steeds voort, tien jaar nadat Wim Kok al eens een beroep deed op het goed fatsoen van deze dames en heren, dus liet Woutertje Bos weer eens zijn tanden zien met flinke taal over hoe de stijging van de topinkomens maar eens aan banden moest worden gelegd. Maar gaat hij er ook echt wat aan doen?

Natuurlijk niet. Meneer is net minister van financiën en coalitiepartner CDA heeft helemaal geen oren naar dit soort dingen. Bos laat het dus wel uit zijn hoofd om ook maar enige concrete actie te ondernemen. De stoere praat is enkel bedoeld om de achterban zoet te houden; die kijkt ondertussen steeds meer met een jaloers oog naar de SP en haar voorman, Jan Marijnissen, die wel bereid zijn om woorden bij daden te voegen…

Woutertje verdedigde zichzelf door te stellen dat de overheid gewoon niet bij machte is om de topinkomens in te perken en dat een moreel beroep daardoor de enige optie was, maar dat is natuurlijk onzin. Wat de overheid kan doen, en vroeger wel degelijk heeft gedaan, is de topinkomens extra zwaar belasten door de hoogste belastingschijf eens fors op te hogen. Ook zo het, net zoals het al doet voor de overheid zelf (niemand mag meer verdienen dan de minister president), grenzen stellen aan hoeveel salaris iemand mag krijgen; bv. door te eisen dat het hoogste salaris binnen een bedrijf niet meer dan tien keer het laagste salaris mag zijn….

Maar ja, de concurrentie positie van het Nederlands bedrijfsleven zou in gevaar kunnen komen omdat al dat zogenaamde toptalent dan naar het buitenland zou gaan. Ik geloof er niet zo in, noch in het idee dat de bestuurders van een bedrijf belangrijk genoeg zijn om zo buitensporig te belonen, noch in het idee dat een wat minder absurde beloning zou betekenen dat een bedrijf geen goed personeel meer zou kunnen aantrekken. Tenslotte heeft het Nederlandse bedrijfsleven het decennnia zonder deze beloningen kunnen redden op een wereldmarkt die echt niet zoveel minder concurrerend was.

Wordt het een jongen of een meisje?

Het hele land leeft mee met Maxima en Willem Alexander, als je het NOS journaal mag geloven, want die vonden het nieuws dat Maxima in het ziekenhuis is opgenomen belangrijk genoeg om mee te openen. Dit terwijl een friviool onderwerp als het nog steeds toenemend gebruik van kindsoldaten in Afrikaanse (burger)oorlogen ver naar achter in het journaal wordt geschoven en in minder dan de helft van de tijd wordt afgedaan…